Platvis

 

Platvissen zijn vissen die dichtbij of op de bodem van de zee leven. Oorspronkelijk begint het leven van de platvis net zoals iedere andere vis vanuit een eitje, het kuit genoemd van de vis, als het paairijp is schiet het vrouwtje kuit, tijdens het kuitschieten wordt het kuit door een of meerdere mannetjes bevrucht. Na de bevruchting van het eitje ontstaat er na een tijdje een vislavre, het beginstadium van de uiteindelijke vis. De jongen vissen zwemmen normaal en zijn symmetrisch als hun soortgenoten en groeien uit tot vis, maar die van platvis zoeken al spoedig de bodem van de zee op waarna er en ingewikkelde gedaante verwisseling ontstaat. De ogen in de kop van de jonge vis verschuiven naar een zijde van de kop. De bek, beenderen, zenuwen en spieren van de vis vergroeien, waarna hij uiteindelijk als bodemvis "genoemd platvis" zijn leven slijt. Platvissen zijn bodembewonende roofvissen en hebben geen zwemblaas, vandaar dat ze meestal dichtbij of op de bodem van de zee hun prooi zoeken, de grotere soorten zoeken hun prooi ook weleens in de middelste waterlagen. Platvissen zijn er in alle maten en soorten, tot deze groep behoren 6 families met 520 soorten. De grootste platvis is wel de heilbot die een lengte van 2,40 meter kan bereiken en de kleinste de hondstong met een lengte van nog geen 20 cm. De voornaamste voorkomende platvissoorten langs de Nederlandse kust zijn; de bot, schar, schol, tong, griet en tarbot, waarvan de bot, schar, tong en schol de bekendste zijn als hengelvangsten onder de sportvissers. Platvissen eten bijna alles wat in en op de bodem van de zee leeft, zoals kleine vissen, wormen, kreeftachtige en allerlei schelpdieren. 



Het bevissen van de platvis

Platvissen kunnen zowel op reuk als op zicht azen, het een en ander hangt af van de helderheid van het water. Is het water troebel dan is deze vis het beste te vangen met de zeepier of zager ook wel duizendpoot genoemd. Als het water helderder is dan zijn alle aassoorten mogelijk desnoods gecombineerd met kunstaas, want platvissen zijn roofvissen en ook erg nieuwsgierig. Een bekende vraag is, wanneer is de platvis het beste te vangen en waar? De platvis is het beste te vangen bij opkomend tij, "de vloed", zijn voedsel zoekt hij dan op de plaatsen waar diep water overgaat naar ondiep en op plaatsen waar de stroom niet al te sterk is. Dit zijn de plaatsen waar een al te sterke stroming afbuigt, voedsel wat door de sterke stroming in moeilijkheden raakt wordt dan gretig gepakt door deze vis. Bevist men de platvis vanaf een dijk of dam dan zijn de beste plekken in een bocht of knik en bij de strekdammen links en rechts van de kop van de dam. Ook aan het strand is de platvis te vinden, je vist dan in een mui, dit is een diepte tussen twee zandplaten waar het water met de vloed en eb doorheen loopt. Vis hierin nooit te ver van de waterlijn, dit is de plaats waar het water het strand raakt. 20 tot 40 meter vanaf deze waterlijn, ook wel de vloedlijn genoemd is voldoende. De platvis is te bevissen met een hengel voorzien van een onderlijn met daaraan drie haken, ook wel paternoster genoemd, deze zijn in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar en voor diegene die erg handig is zelf te maken. Onderaan bevestig je het werpgewicht, 100 tot 150 gram is voldoende naar gelang de sterkte van de stroom die op dat moment loopt. Met de boot heb je zeker werpgewichten vanaf 150 gram tot maximaal 300 gram nodig wil je het aas waarmee je vist op de bodem houden. Werpgewichten zonder ankers heeft de voorkeur bij deze tak van visserij. 

Rens de Jong.